In de Noordzee werden in de 2e wereldoorlog langs de gehele Nederlandse kust door zowel de Duitsers als de geallieerden honderdduizenden zeemijnen ingezet ter verdediging.

 Zeemijn

Er werden verschillende typen toegepast, zoals contact-, anker- en invloedsmijnen. De invloedsmijnen kwamen tot ontploffing door de akoestische trillingen van een scheepsschroef of drukverschil in het water als een schip over de mijn voer. 


Een zeemijn ofwel een contactmijn bestaat uit een metalen omhulsel (bol) met uitsteeksels aan de buitenzijde. Binnen het metalen omhulsel bevindt zich een explosieve lading. Als één van de uitsteeksels in aanraking komt met de romp van een schip, komt de mijn tot ontploffing. De mijnen kunnen een explosieve lading bevatten tot 1.5 ton. De explosieve lading bevat TNT (trinitrotolueen). TNT is onoplosbaar in water, en blijft werkzaam gedurende tientallen jaren, oude mijnen kan dus nog steeds explosief zijn als ze worden gevonden. Een zeemijn kan op verschillende manieren worden ingezet ter hoogte van de waterlijn, zweven tussen de waterlijn en de bodem of op de bodem van de zee. Ze werden met een ketting aan een betonblok verankerd.


De scherf bij die in de vitrine staat is gevonden in de zeereep van de Katwijkse duinen. Het is een brokstuk van een ovale zeemijn. Het is zeer waarschijnlijk dat de mijn op het strand onschadelijk is gemaakt bij het opruimen van de mijnen die op het strand lagen. Na afloop van de 2e wereldoorlog is namelijk alles door de Duitsers achter gelaten